Ziekenzorg bij het admiraliteitspersoneel en de commissievaart, eind achttiende eeuw
Johan Francke
Werken op de oorlogsvloot was niet populair onder zeelieden. Op de druk bemande schepen lag ziekte op de loer, in oorlogstijd was de kans op verlies van lijf en leden groot en daarnaast waren er altijd gevaren door het weer en de risico’s die opvarenden tijdens het werk ondervonden, ook aan wal. De financiering van de ziekenzorg was gebaseerd op een niet-continue geldstroom en veelal eenmalige uitkeringen. Ofschoon er gasthuizen voor gekwetste zeelieden waren, bevond men zich daar in een niet-benijdenswaardige positie.
In deze lezing wordt gekeken naar de gevaren die opvarenden op de oorlogsvloot en in de commissie- of kaapvaart liepen en welk soort letsel en ongelukken er voorkwamen. Hoe was de ziekenzorg georganiseerd en gefinancierd en wat waren daarin de verschillen tussen de publieke Admiraliteitsschepen en de private commissievaarders?
De belofte van een beter leven. Arbeidsvoorwaarden bij de Nederlandse marine, 1795-1813
Hugo Landheer
Vanaf het midden van de achttiende eeuw is veel nagedacht over de verbetering van de arbeidsomstandigheden van de opvarenden bij de oorlogsvloot. Het gebrek aan een voorziening voor de oude dag van de opvarenden werd als een groot gemis ervaren.
In december 1783 werd het Fonds voor Oude Arme Zeelieden opgericht door de Admiraliteit op de Maze, voor de bouw van een tehuis voor invalide opvarenden. De publicatie door het Comité tot de Zaken der Marine in april 1795 van de Bekendmaking van enige provisionele verbeteringen voor het zeevolk is verder bewijs van de wil tot lotsverbetering van zeevarenden. De financiering van de ambitieuze doelstellingen bleek echter telkens een probleem, omdat de marine, net als de hele overheid, te maken had met desastreuze schulden. Toch kan worden gesteld dat bij de Nederlandse marine in de periode 1795-1813 de grondslag werd gelegd voor een systeem van leeftijds- en invaliditeitspensioenen.
College Zeemanshoop 1822, de eerste UWV in Nederland?
Cor Scholten
In mei 1822 stichten achttien koopvaardijkapiteins met behulp van Amsterdamse notabelen (geduid als honoraire leden) het College Zeemanshoop. Aanleiding was de bijna onbetaalbaarheid van een verzekering in geval van invaliditeit, overlijden e.d. door de grote risico’s op zee. Gevolgd in 1824 met de vorming van het Weldadig Zeemans Fonds, een soort onderlinge kas. In eerste instantie bedoeld voor kapiteins, maar nadien verruimd naar alle rangen op de koopvaardijvaart. Uniek voor die tijd.
De sociale strijd van de Nederlandse marinematroos, 1890-1914
Johan van de Worp
De Koninklijke Marine was vanouds een erg gesloten organisatie. Toch bleek zij rond 1900 wel degelijk vatbaar voor een aantal maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder de opkomst van de arbeidersbeweging. Matrozen en ander ‘lager’ marinepersoneel richtten
vakverenigingen op om misstanden aan de kaak te stellen en voor lotsverbetering te strijden.
De roemruchte Matrozenbond ging voorop in deze strijd, die geregeld op het scherpst van de snede werd gevoerd. De marineleiding vond deze bond zeer verdacht, met name omdat het bestuur daarvan nauwe banden onderhield met de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Ook veel politici vreesden dat de vloot in socialistisch vaarwater dreigde te komen. In deze lezing betoog ik dat de angst voor een ‘roode’ vloot grotendeels onterecht was. De matrozen voerden namelijk geen politieke strijd; evenmin waren zij uit op revolutie. Hun strijd was vooral sociaal-cultureel van aard, met als doel een meer menswaardig bestaan.