Belastingen als instrument van de nazi's tijdens de bezetting van Nederland
Peter Essers
Peter Essers zal ingaan op de invloed van de Nederlandse ambtenaren van het Ministerie van Financiën tijdens de bezetting op de pogingen van de nazi’s om het Nederlandse belastingstelsel zoveel mogelijk gelijk te schakelen aan dat van nazi-Duitsland. Ook wordt ingegaan op de wijze waarop het Nederlandse belastingstelsel door de nazi’s is misbruikt in het kader van de isolering, beroving en deportatie van vervolgde burgers (vooral joden) en de rol die daarbij de Nederlandse Belastingdienst en de Nederlandse rechters hebben gespeeld.
Joodse bewindvoeringen in het rechtsherstel
Christiaan Ruppert
Het heersende oordeel over de praktijk van het naoorlogse rechtsherstel van Joodse tegoeden was decennialang gebaseerd op meer algemene informatie. In 2018 werden de persoonsarchieven van het Nederlandse Beheersinstituut (NBI) openbaar gemaakt. Aan de hand van een steekproef van 600 persoonsdossiers van Joodse ‘afwezigen’ worden zijn belangrijke aanvullende inzichten verkregen in de wijze waarop dit rechtsherstel in de periode vanaf 1944 tot 1952 verliep en in hoeverre het bevredigend was.
Ruppert laat zien dat bewindvoerders zich zo goed als mogelijk van hun taak kweten en dat het NBI toezicht op hen uitoefende. Tegelijkertijd kostte het bewindvoerders grote moeite om tegoeden terug te krijgen. Zij kregen weinig hulp van het NBI of andere instanties. De houding van het NBI naar de bewindvoerders was afstandelijk, bureaucratisch, op rechtmatigheid gericht en star. Dit bevestigt het gebrek aan erkenning dat de Joodse gemeenschap in de directe naoorlogse periode heeft ervaren.
Dit onderzoek is gepubliceerd in de BMGN (2024:2), URL:
https://bmgn-lchr.nl/article/view/13573 .
De Vennootschapsbelasting 1942. Een blijvend effect op bedrijfsfinanciering?
Bert van Stiphout-Kramer
Ons onderzoek kijkt naar de invoering van de Vennootschapsbelasting in 1942. Onder het bewind van de Nazi's werd deze belasting op bedrijfswinsten ingevoerd, met een tarief van 55 procent. Hoe reageerden beleggers en beursgenoteerde ondernemingen op deze grote, en zoals zou blijken permanente, fiscale verandering?
We tonen aan dat deze nieuwe belasting investeerders ten minste 300 miljoen gulden kostte, een bedrag dat gelijk staat aan ca. 5 procent van het Nederlandse bbp anno 1940. Ook laten we zien dat de invoering van de belasting de financiering van Nederlandse bedrijven veranderde. We vinden met name sterk bewijs dat schuldfinanciering toenam. Dit is in lijn met de theorie van Modigliani & Miller, die voorspelden dat een winstbelasting bedrijven ertoe aanzet meer schuld aan te trekken. Tot slot tonen we ook aan dit dat aanzienlijke reële effecten had op de bedrijfsinvesteringen: na het einde van de oorlog waren de investeringen groter bij bedrijven met hogere schuldposities.